Ik werd wakker en liep langzaam de trap af. De laatste weken van de basisschool. Ik had er zin in. Ik deed het licht aan naast de spiegel in de badkamer. Klaar om mijn tanden te poetsen en haren te kammen.
En toen verscheen er iets gruwelijks in mijn gedachten. Een monster dat al mijn blijdschap opvrat en voorgoed in mijn gedachten kroop. Het twaalfjarige meisje herkende zichzelf niet meer in de spiegel. Doodsbang. Ineens. En ze kroop terug in bed. Daar zou ze veilig zijn. Nooit meer naar school.
Ik heb veertig jaar nodig gehad om te ontdekken waarom ik betekenisvol wilde zijn.
Waarom ik het niet volhoud bij bedrijven waar marges belangrijker zijn dan het gemeenschappelijk geluk. En waarom ik telkens naar zingeving zoek. Ik besef me nu dat het rond mijn twaalfde is begonnen.
Ik heb altijd gedacht dat de angst voor de laatste weken op school me zomaar had overvallen.
Uit het niets, kortsluiting ofzo. Maar het was een gevolg van alles wat eraan vooraf was gegaan. Voortdurende spanning waarvoor ik niet vluchten kon, die mijn gevoel niet verdragen kon. Ik leerde mezelf te beschermen, omdat wegrennen geen optie was. Door onder de dekens te kruipen en alle geluid te dempen, in afwachting van de stilte die komen zou. Ook al was het middernacht.
Niemand geef ik de schuld. Van de hoogoplopende ruzies in huis. Tussen mijn ouders en soms mijn broer. Want iedereen had het anders gewild, als dat had gekund.
Uiteindelijk heeft die eindeloze stress mijn instinct flink geraakt.
Als een jager kiezen voor de aanval of vluchten als een prooi? Bij onverdraagzame spanning rende ik altijd weg, ook al zou ik de confrontatie moeten aangaan.
Een tienerleven vol onrust volgde, misschien een logische reactie op de pubertijd. Maar de moeilijke jaren als twintiger waren toch minder vanzelfsprekend. En toen, als dertiger met een auto-immuun ziekte thuis. Met zelfredzaamheid bestreed ik deze innerlijke chaos. Door mijn eigen schuilplaats en mechanisme te creëren. Een flinke muur tegen alles wat me raken kon. Het was een goede strategie, beter dan slachtoffer te zijn. Daar worden mensen verbitterd en ongelukkig van.
Ik heb herhaaldelijk hulp gezocht, voor mijn onrust, sombere dagen en angstaanvallen. Maar het geloof in mezelf stond altijd voorop. Dat heb ik nooit laten varen.
Ook niet toen mij medicatie werd aangeraden.
Dat deed ontzettend veel pijn. De afwijzing die ik voelde omdat ‘ik niet okay was’. Omdat mijn systeem niet in orde zou zijn. En mijn brein chemische hulp nodig had. Ik gaf me over. Ze hadden me te pakken: drie pilletjes heb ik met trillende vingers in mijn mond gestopt. Ik voelde me dood terwijl ik nu eindelijk zou gaan leven. Ik was angstiger voor de tabletjes dan alles wat ik had meegemaakt. Een paar dagen later gooide ik het doosje in de prullenbak. Nooit, nooit meer!
Ik ben overeind gebleven, juist dankzij alles.
Want een leven zonder lijden bestaat niet. Het helpt ons juist de oerkracht te vinden. En die hebben we allemaal. Ook al zit het diep verstopt, noem het onze boeddha-natuur. Gelukkig heeft de spirituele filosofie me geholpen, door mijn persoon te omarmen inclusief mijn gedachten. En zo koester ik nu een rotsvast vertrouwen in mezelf, met compassie voor mijn wispelturige brein. De ongemakkelijke kwetsbaarheid neem ik op de koop toe; de pijn verschijnt soms plotseling aan de oppervlakte.
Maar alles liever dan medicatie, iets dat zo voor het oprapen ligt.
En dus wil ik betekenisvol zijn. Om andere mensen te vertellen dat ze okay zijn! Met kleine verhalen van herkenning die hopelijk helpen bij de persoonlijke strijd. Ik schrijf voor de kinderen van toen die ook een schuilplaats zochten, en nu overeind willen blijven. Vrouwen en mannen die het geluk in zichzelf zoeken vanuit de herinnering dat het ooit mogelijk was.
Ps: medicatie is een keuze die van duizend-en-een-factoren afhankelijk is. Dit is mijn verhaal, geen medische opinie.