Tijdens een bezoek aan mijn ouderlijk huis in Wijchen, maakte mijn moeder een middagwandeling met mijn zoontje. Bij terugkomst vertelde ze over een kennis die ze was tegengekomen. “Didie, je kent hem misschien nog wel. Een wat oudere man die we wel eens eerder hebben gezien, en…”
Ze vertelde nog meer, maar het bracht de man niet terug in mijn geheugen. Ik luisterde onbevangen naar haar relaas, niet wetende dat, hetgeen mijn moeder daarna zou vertellen, nooit meer uit mijn gedachten zou verdwijnen.
De man was ongeveer eind zestig, fysiek in slechte staat en werd vergezeld door een goed verzorgde dame die zijn tweede vrouw bleek te zijn. Maar, daar ging de ontmoeting niet over.
Nee, het betrof een gesprek over zijn eerste vrouw, een verhaal dat ik nooit meer zou vergeten.
Het speelde zich af enkele tientallen jaren geleden. De man leidde een mooi leven en was gelukkig getrouwd met zijn toenmalige vrouw. Ze keken samen uit naar de toekomst want zijn vrouw bleek zwanger van hun eerste kindje. Een prachtige gebeurtenis in hun liefdevolle bestaan en alles wat zij zich wensen konden.
En toen, als uit het niets, gaf een speling van het lot een vreselijke twist aan hun vruchtbare toekomst.
Zijn vrouw kreeg een ernstig auto-ongeluk. Binnen enkele seconden hing haar leven aan een zijden draadje. De dood lag op de loer; het ‘feest’ was voorbij terwijl de gasten nog moesten komen. Deze afschuwelijke ommekeer ging gepaard met een tweede gruwel: het kindje in de buik zou het niet zomaar overleven. Terwijl zijn vrouw op de operatietafel lag met hun baby in de veilige warmte van de baarmoeder, kwam de dood steeds dichterbij. En toen werd de man met een vreselijke situatie geconfronteerd. Het was onmogelijk om moeder en baby tegelijk te redden. Eén van hen zou het zeker niet overleven.
Wat moest hij doen?
Terwijl mijn moeder dit vertelde, probeerde ik te bedenken wat ik zélf zou doen. Maar ik moest het antwoord schuldig blijven. Dit was ondoenlijk. De man in kwestie moest echter wél kiezen en hij wist precies wat hem te doen stond.
Moeder en kind hoorden bij elkaar. Voor altijd.
En niets of niemand mocht dat in de weg staan. En daarom liet hij moeder en kind in elkaar verstrengeld, tot in de eeuwigheid.