Mijn innerlijke zoektocht begon zo rond mijn tienerjaren. Omdat ik me eenzaam voelde, onrustig en het met mijn onbevangenheid razendsnel bergafwaarts ging. Dat er middelen waren tegen zulke zwarte gevoelens werd me al snel duidelijk, Prozac. Maar vanaf de dag dat ik ervan hoorde, heb ik me ertegen verzet. Omdat ik geloofde in de oerkracht van mijn hart en geest. Niet dat ik mensen met medicatie veroordeelde, want ik heb zo vaak getwijfeld of het tóch de juiste oplossing was, maar ikzelf moest en zou een andere weg gaan.
Ruim twintig jaar later begrijp ik pas wat ik nodig had: mindfulness.
Wonder van mindfulness
Omdat het me zo intrigeerde, zocht ik met terugwerkende kracht naar de bron van dit alles. Vanuit sporten, reizen, ondernemen, documentaires kijken en heel veel lezen kwam ik terecht bij Thich Nhat Hanh. Want na talloze boeken over hersenen, medicatie en mentale ziektes viel alles op z’n plek in de wereld van mediteren, zingeving, acceptatie en compassie. En deze manier van ‘zijn’ bleek een naam te hebben. Mindfulness. Geen hype of marketing, maar een manier van leven die de zenboeddhist Thay, zo wordt Thich Nhat Hanh ook wel genoemd, in 1975 al beschreef in zijn ‘Het wonder van mindfulness’. Voor mij een meesterwerk in al zijn eenvoud.
Leven in het nu
Mijn geloof in mindfulness wordt ondertussen met de dag groter, want alle artikelen die ik nu bestudeer, beschrijven een manier van leven die mij tot rust brengt. Over aandacht hebben voor de zon en de sneeuw, voor je kinderen als zij je toelachen, voor je partner als hij verdriet heeft en over het niet langer weglopen voor pijn die je van binnen opvreet. Over het besef dat emoties altijd komen en gaan en dat je nooit bang hoeft te zijn voor de angsten die je overvallen. En dat je je af en toe rot mag voelen om ook te begrijpen hoe geweldig het is als je gelukkig bent. En dat je niets meer nodig hebt dan je eigen adem om kalm te worden. Om terug te keren naar het enige moment dat er toe doet: nu.