Steeds meer musea bieden een programma voor mensen met mentale klachten. Wat te denken van een dagje mindfulness in het museum, een slow art tour of mediteren bij de Zonnebloemen van Vincent van Gogh? De opkomst van museumtherapie neemt een grote vlucht. En de erkenning vanuit de wetenschappelijke hoek is navenant.
Het bewijs ligt er: museumtherapie helpt om mentaal welzijn te bevorderen.
Gerichte programma’s in musea helpen mensen om zichzelf te herdefiniëren. Ook geeft het bezoek de mogelijkheid je te spiegelen aan de verhalen van anderen; niet alleen aan die van de mensen met wie je de therapie volgt, maar ook aan de kunstenaars, de mensen die in hun schilderijen afbeelden en de mensen die de schilderijen hebben gekocht, verzameld en tentoongesteld. Op verschillende plaatsen in de wereld wordt geëxperimenteerd met de samenwerking van museum en zorg. Die mindful-museum samenwerking kent inmiddels verschillende vormen. Zo kunnen patiënten een rondleiding-op-maat krijgen en zijn er musea die met een verzameling zorgvuldig geselecteerde objecten uit de collectie de zorginstellingen bezoeken. Ook bestaan varianten waarbij patiënten zelf kunst maken in het museum onder leiding van geschoolde museummedewerkers of kunstenaars.
Waarom wordt kunst in het museum omarmd als therapievorm om geestelijke gezondheid te stimuleren?
Welke culturele en maatschappelijke ontwikkelingen vormden de voedingsbodem voor de groei van dit fenomeen? En dus ook: welke verwachtingen hangen daarmee samen? Vooraanstaande musea bieden tegenwoordig mental wellbeing programma’s. Zowel in Nederland als in het buitenland heeft museumtherapie een vaste plek verworven in het aanbod van deze instituten. Zo zijn er in The Metropolitan Museum of Art in New York rondleidingen voor bezoekers met de ziekte van Alzheimer en hun zorgpartners.

De formele evaluatie van dit programma biedt zowel kwantitatief en kwalitatief bewijs voor de vele voordelen van het toegankelijk maken van kunst voor mensen met de ziekte van Alzheimer en hun verzorgers. In het MoMA is er ook aandacht voor kinderen en volwassenen met leer- en ontwikkelingsstoornissen en mensen in het autismespectrum. Tijdens multisensorische workshops met tactiele mogelijkheden en kunstzinnige activiteiten ervaren deze deelnemers de kracht van museumtherapie. Ook biedt het museum een podcast serie over art and wellness.
Museumtherapie is een wereldwijd fenomeen en inmiddels is ook in Nederland ervaring opgedaan.
Een voorbeeld is het programma Onvergetelijk, ontwikkeld door het Stedelijk Museum en het Van Abbemuseum. Dit programma werd overgenomen door andere musea waaronder het Mauritshuis. Verder is in Nederland ‘mindfulness in het museum’ populair dankzij het werk van pionier Jolien Posthumus. Zij is mindfulnesstrainer en -therapeut en de eerste Programma coördinator Mentale Gezondheid bij Museum van de Geest. Posthumus zette de mindfulness programma’s op de kaart bij Museum Boijmans Van Beuningen en het Van Gogh Museum. Ook begeleidde zij de Mindful Art Healing in het Stedelijk Museum in Alkmaar. Hierbij volgden twaalf deelnemers een workshop waarbij mindfulnessoefeningen werden afgewisseld met aandachtig kijken naar een schilderij.
De wetenschappelijke literatuur omvat een groot aantal studies naar museumtherapie, zowel in kunstmusea als in musea met ander cultureel erfgoed.
Overzichtsstudies signaleren dat er een groeiende wetenschappelijke basis is voor dergelijke effecten op patiënten en hun naasten en daarmee dus voor samenwerking van zorg- en cultuursector. Kunnen we hieruit lering trekken voor de status van museumtherapie in Nederland?
Museumtherapie biedt een nieuwe kijk op alternatieven voor behandelingen van mentale ziekten.
Mensen met een mentale ziekte kunnen naar de huisarts voor een verwijzing naar een specialist of – indien de persoonlijke financiële situatie het toelaat – zelf een coach raadplegen. Door de opkomst van museumbezoek als therapievorm heeft de huisarts de mogelijkheid een alternatieve vorm van therapie aan te bieden waardoor de druk op de reguliere geestelijke gezondheidszorg kan afnemen. De auteurs van verschillende studies bepleiten de ontwikkeling van netwerken van culturele- en zorginstellingen om gezamenlijk programma’s uit te voeren gericht op de verbetering van het welbevinden van patiënten.
Ten tweede kan het bijdragen aan de verbinding tussen patiënten en hun naasten, en naasten onderling.
Zo vormen naasten, ofwel mantelzorgers, ook een belangrijke en relevante doelgroep in het kader van het maatschappelijk belang van dit onderzoek. Met een schilderij als gemeenschappelijke focus kunnen mantelzorgers hun ervaringen delen. De ondersteuning van mantelzorgers door middel van museumtherapie is mogelijk een waardevolle aanvulling op de bestaande steun die de overheid biedt waardoor andere, mogelijke duurdere vormen van steun, minder hard nodig zijn. De auteurs van een Britse studie naar deze ervaringen concluderen dat museumtherapie de potentie heeft om op grotere schaal te worden gebruikt als een gemeenschapsgebaseerde, goedkope en niet-klinische activiteit om sociale en psychologische ondersteuning te bieden aan patiënten en naasten.
Ook biedt deze therapie de mogelijkheid om taboes rondom mentale ziekten te doorbreken.
Door persoonlijke onderwerpen aan te snijden in een culturele omgeving is er een open houding om eventuele taboes makkelijker met elkaar te bespreken. Lastige en sombere gevoelens kunnen zo gedeeld worden tijdens de museumsessie. Voor zorgprofessionals ten slotte kan het bijscholen tot museumtherapeut een andere, creatieve en nieuwe invulling geven aan hun huidige carrière. Omgekeerd geeft het mogelijk een impuls aan de ambities van museummedewerkers die interesse hebben in de zorgverlening.