Het ‘dak van de wereld’ ofwel Tibet bezoek je niet zomaar. Het was voor mij een bijzondere reis naar zingeving. Niet alleen vanwege het boeddhisme, maar ook vanwege het vredelievende gedachtegoed van de Dalai Lama. Deze inspirerende leider van de Tibetanen is Tibet inmiddels ontvlucht, maar ook zonder zijn fysieke aanwezigheid speelt hij een onvervangbare rol in het dagelijks leven van dit bijzondere volk.
Een reis naar Tibet is niet voor iedereen vanzelfsprekend en zeker niet voor mij.
Bij een bestemming zoals Tibet ga je namelijk niet over één nacht ijs omdat het een aantal onvermijdelijke zaken met zich meebrengt. Je moet het leuk vinden met een groep mensen te reizen in plaats van individueel. Als eenling wordt het je door de Chinese regering namelijk erg moeilijk gemaakt om vrij te reizen. Voor nagenoeg iedere dagtrip moet je ruim van tevoren een groepsvisum geregeld hebben waarin plaats en verblijf staan vermeld. Heb je geen visum én reis je alleen, dan loop je het risico bij elke trip teruggestuurd te worden door de politie. Bovendien word je verplicht een lokale gids bij je te hebben wat een privétocht sowieso erg kostbaar maakt.
Je moet minimaal zo’n 2.500 euro uittrekken voor de trip naar Tibet.
Voor het vervoer van en naar Tibet, waarnaar je niet rechtstreeks kunt vliegen (alleen via Nepal of China), ben je al snel zo’n tweeduizend euro kwijt. Gelukkig zijn het verblijf en het eten in Tibet erg goedkoop waarvoor je per week zo’n 250 euro extra moet reserveren. Verder moet je geen problemen hebben met de eetgewoonten (yakvlees of vegetarisch Chinees) en weinig waarde hechten aan hygiëne. Kinderen die midden op straat hun behoeften doen en openbare toiletten met gaten in de grond waar de ontlasting náást ligt zijn heel normaal.
Een reis naar Tibet vraagt ook om geduld en fitheid.
Het ‘dak van de wereld’ klinkt bijzonder, maar deze hoogte kan de nodige problemen geven. Het duurt enkele dagen voordat je aan de hoogteligging bent gewend (de hoogte varieert van 3,5 tot 5 kilometer). Zelfs na een week kunnen de klachten zoals hoofdpijn, kortademigheid, misselijkheid, gewrichtspijnen nog steeds voortduren of opnieuw de kop opsteken. Kortom, naar Tibet ga je ‘op reis’ en zeker niet ‘op vakantie’.
Om het leven in Tibet te begrijpen, is het belangrijk te weten dat de religieuze leider Tenzin Gyatso, de veertiende dalai lama, in 1959 is gevlucht voor de Chinese bezetting.
Beide landen staan al eeuwenlang op gespannen voet met elkaar en in de jaren zestig nam deze druk vanuit Chinese kant zeer bedreigende vormen aan. Gezien de bijzondere cultuurhistorische status van Tibet en de buitengewone invloed van de dalai lama op zijn volk was het voor China van essentieel belang om de Tibetaanse hoogvlakte onder controle te krijgen en in te lijven. In 1951 naam China onder leiding van Mao Zedong de macht over en verloor Tibet haar onafhankelijkheid. De dalai lama probeerde meerdere malen de gemoederen te sussen, maar zag zichzelf gedwongen om in 1959 naar de Indiase plaats Dharamsala te vluchten, waar hij nu nog steeds verblijft.
De Dalai Lama woont er met de Tibetaanse regering in ballingschap aan wie hij in 1990 de macht overdroeg.
Sindsdien is de Dalai lama een religieus leider en draagt hij geen politieke verantwoordelijkheid meer. Maar gezien zijn stevige verankering in de Tibetaanse maatschappij wordt hij door velen nog steeds gezien als de belangrijkste leider. Ook in het buitenland geniet deze 75-jarige ‘gewone monnik’, zoals hij zichzelf noemt, groot aanzien vanwege zijn boeddhistische levenshouding en wijsheden waardoor hij nog steeds de aangewezen persoon is om de toekomst van de Tibetanen zeker te stellen. Inmiddels realiseert Tenzin Gyatso zich dat de Tibetaanse regering in ballingschap water bij de wijn moet doen en het streven naar volledige onafhankelijkheid weinig perspectief biedt.
Hij dringt vooral aan op erkenning van de culturele en historische waarden van zijn volk.
Dit is volgens hem nu ook mogelijk binnen de Chinese wetgeving. Zijn terugkeer naar Tibet is de wens van velen, maar voor Tenzin Gyatso is dat pas mogelijk wanneer China de geschiedenis volgens de feiten erkent. En niet volgens de Chinese bewering dat zij Tibet hebben ‘bevrijd’ van de Tibetaanse heerschappij. Op dit moment lijkt China in geen enkel opzicht aan deze wens tegemoet te komen. De afgelopen jaren is het beleid van deze regering erop gericht geweest om zoveel mogelijk Chinezen richting Tibet te sturen met subsidies voor wonen en werken. In 2006 is er zelfs een nieuwe spoorlijn geopend, de hoogste ter wereld, waardoor dagelijks honderden Chinese toeristen naar Tibet worden vervoerd. Het straatbeeld in de hoofdstad Lhasa wordt nog maar voor een deel gevormd door Tibetanen. Het merendeel bestaat uit Chinese arbeiders en toeristen.
Gezien deze overheidsstimulering is het niet verwonderlijk dat de Tibetaanse dorpen en kloosters Chinees aanvoelen.
Desondanks word je telkens weer gegrepen door de glimlach van de authentieke Tibetaanse pelgrims die je hart doen smelten. Het boeddhisme zit in het bloed van deze mensen waardoor zij een continue blijk van mededogen tonen. Het lijkt erop alsof bijna alles in hun leven in het teken van deze compassie staat. Giften aan de monniken en een eerbetoon aan de talloze beelden van boeddha’s, goden en dalai lama’s in de kloosters vormen een belangrijk deel van hun dagelijkse routine. Vanuit de bergen in het uitgestrekte gebied, Tibet is ruim dertig keer groter dan Nederland, komen zij naar Lhasa om de verblijfplaatsen van de voormalige lama’s te bezoeken zoals de Potala. Dit is het wereldbekende winterpaleis van de dalai lama dat een grote rol speelt in de bekendste Dalai Lama film ‘Seven years in Tibet’. Daar brengen zij geld- en voedseloffers aan de talloze boeddhabeelden die het winterpaleis rijk is.
De Tibetanen volgen de woorden van Boeddha: wie goed doet, goed ontmoet.
Dat gezegde symboliseert direct de kerngedachte van het boeddhisme. Want wie goede zaken verricht in dit leven heeft de meeste kans om in volgende levens als een beter wezen te reïncarneren. Je kunt dus direct invloed uitoefenen op je ‘karma’ dankzij dit uitgangspunt van ‘oorzaak en gevolg’. Ook de tientallen en soms honderden monniken die ieder paleis en klooster rijk is, streven naar deze vorm van verlichting. Het is een levenshouding om jezelf en anderen te verlossen van het ‘menselijk lijden’.
Op deze vredelievende wijze treden de Tibetanen iedereen tegemoet als een ‘naaste’ en laten ruimte voor vriendelijkheid en integriteit.
Ze doen letterlijk ‘geen vlieg kwaad’, want zelfs het doden van een insect kan nadelige gevolgen hebben voor je karma. Het klinkt misschien als een sprookje, maar in de Tibetaanse praktijk is het haalbaar. Het bewijs hiervan is de dalai lama zelf. Hij noemt zichzelf een ‘eenvoudige monnik’ die door middel van de dialoog en compassie oplossingen probeert te vinden. Geweld is geen optie. De toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede in 1989 sluit hier naadloos bij aan.
Past het boeddhisme bij jou?
In onze westerse wereld lijkt deze levenshouding soms moeilijk haalbaar. Geen insecten doden, iedereen met een glimlach tegemoet treden, geen jaloezie of haat, zonder verwachtingen handelen en onthechten van materialisme. En ook al zou dit je lukken, dan ben je er nog niet, want er is meer nodig om je karma positief te beïnvloeden. Gelukkig had Boeddha een ruim inzicht en wist hij dat een dergelijk vroom leven niet voor iedereen haalbaar was. Daarom verkondigde boeddha dat ieder individu zélf moet ervaren en bepalen wat bij hem of haar past. Welke elementen uit het boeddhisme aansluiten bij jouw levenshouding. Je hoeft er zelfs je eigen religie niet voor op te geven.
Boeddha vraagt je niet om een kopie van hem te worden of hem te verafgoden.
Nee, het gaat erom dat je zelf een manier vindt om je van je eigen ‘lijden’ te ontdoen. Daarbij kan de leer van Boeddha je ‘slechts’ helpen. Waar het vooral om gaat, is dat je beseft dat het ongeluk in jouw leven het product is van je eigen houding en denken. Groot voordeel: je bent dus ook zelf bij machte om dit te veranderen!

Mijn reis naar Tibet heeft mijn ogen geopend voor compassie.
Het land heeft mij laten zien hoe een authentiek volk dat in vrede probeert te leven, uiting geeft aan deze positieve levenshouding. Je ervaart hoe zij deze religie in praktijk brengen binnen hun maatschappij die momenteel sterk aan verandering onderhevig is. Je raakt erdoor geïnspireerd en gemotiveerd om uiteindelijk het goede in jezelf meer ruimte te geven en minder vast te houden aan het verleden.

Tijdens de bezoeken aan de kloosters en dorpen ervaar je de continue verandering waaraan alles in dit leven onderhevig is.
Je wordt je ervan bewust dat het zinloos is na te jagen wat je niet hebt. Het gaat erom dat je leert roeien met de riemen die je wél hebt. Je komt erachter dat het goede pas werkelijkheid wordt, als je de frustraties achter je laat. Door het leven te aanschouwen als een geschenk, als een mogelijkheid goede energie voort te brengen.
Daar staat geen Nobelprijs tegenover, maar een innerlijke vrede die voor iedereen bereikbaar is.
