Een race tegen de klok: ontbijten, werken, boodschappen doen, sporten, kinderen opvoeden, koken en het huis schoonhouden. En dan heb ik het nog niet eens over sociale contacten, een kopje koffie met mijn ouders, cadeautjes kopen voor jarige klasgenootjes en reparaties in en rond het huis. Doe ik dat allemaal alleen? Nee, samen met mijn man en we zijn er hartstikke druk mee. En toch, tussen al die dagelijkse activiteiten en verplichtingen weten we allebei een gaatje te vinden om iets te doen waar niemand ons om heeft gevraagd, waar we geen geld mee verdienen en waar we geen zakelijk of privébelang bij hebben.
Vrijwilligerswerk, omdat we het normaal vinden, en beseffen dat onze zegeningen niet vanzelfsprekend zijn.
Een interview met hoogleraar Lucas Meijs, die wetenschappelijk onderzoek doet naar vrijwilligerswerk, maakte mij duidelijk waarom ik me ondanks een overvolle agenda inzet als vrijwilliger: het zit in mijn dna omdat ik het van huis uit heb meegekregen. Ik herinner mij m’n moeder die een stapje extra zette voor vluchtelingen en allochtonen en haar recente inzet voor stichtingen die mens en natuur waarderen. Ook mijn man kreeg het onbetaalde werk met de paplepel ingegoten: ouders die gehandicapten begeleidden bij het zwemmen en carnaval, en een vader die zich hard maakte voor het wel en wee van de lokale damvereniging.
Hadden zij niks te doen thuis?
Zeker wel, ook onze ouders waren ontzettend druk. Ze deden het er gewoon bij, als onderdeel van de wekelijkse routine. Het voelde niet eens als vrijwilligerswerk, het hoorde bij hun rol in de samenleving, het helpen van mensen die jou nodig hebben en het zelf niet even makkelijk hebben.
Ik ervaar vrijwillige inzet ook als een gewoonte, al kost het de ene keer wel wat meer moeite dan de andere.
Vooral wanneer ik al uren gewerkt hebt en ik ’s avonds opnieuw achter de laptop moet kruipen om iets op te tuigen voor een stichting of vereniging. Mijn man zucht ook wel eens een keertje extra als hij op pad gaat met zijn ‘buddy’. Niet vanwege de activiteit, want hij is hartstikke gek op zijn maatje, maar omdat er gedurende de week al zoveel van hem wordt gevraagd. En toch blijven we samen een stapje extra zetten, ook als dat betekent dat ons huis een zooitje is of de kinderen wat langer moeten wachten op hun avondeten.
Als we eenmaal aan tafel zitten, vertellen we enthousiast over het gevoel dat vrijwilligerswerk ons geeft.
En we leggen uit hoe mooi het is te zien hoe je iemand anders eenvoudig een glimlach bezorgt. Aan hun nieuwsgierige blik zien we dat het onze jonge helden raakt. Dat maakt niet alleen ons schuldgevoel goed – want ze hadden echt zo’n honger en de stofwolken vliegen door het huis –, hun reactie weerspiegelt ook de zaadjes die we planten voor de onbaatzuchtige helden van de toekomst.
Ik schreef deze column voor het magazine Goed Volk over ‘gewone’ helden in Breda. Dit magazine over vrijwilligerswerk is ook online te bekijken. Er zijn ook verschillende video’s gemaakt door de ambassadeurs van dit project waaronder snowboardster Bibian Mentel en VVD-er Klaas Dijkhoff.
Eerder verscheen een boek over vrijwilligerswerk met dezelfde titel. Hiervoor interviewde ik sociaal werker Philip Oronsaye. Zijn levensverhaal verscheen in het boek met dezelfde titel: Goed Volk, bijzondere verhalen van gewone mensen.